Laatste berichten


Welkom bij Infraroodverwarmingonline, De Infraroodverwarming Specialist
Welkom bij Infraroodverwarmingonline, De Infraroodverwarming Specialist
Infrarood verwarmingspanelen worden aan de muur of aan het plafond gemonteerd. Infrarood panelen dienen vrij te hangen, zonder obstakels vlak voor het paneel zoals bijvoorbeeld meubilair. De beste plek voor infrarood panelen is aan het plafond. Het bereik van de warmtestralen, en daarmee de warmteopbrengst, is dan het hoogst.
Om energiezuinig te verwarmen worden infrarood panelen aangesloten op een thermostaat. Door het gebruik van een thermostaat hoeft het paneel alleen aan te staan wanneer dit echt nodig is. Er zijn verschillende soorten thermostaten van een analoge thermostaat, een klokthermostaat tot een WiFi thermostaat.
Een analoge thermostaat is een thermostaat die men niet kan programmeren. Men kan de temperatuur hoger en lager zetten met een draaischijf of druktoetsen.
Een klokthermostaat kan men programmeren. Men kan instellen op welke dagen en tijdstippen de temperatuur hoger of lager moet zijn. De instel mogelijkheden verschillen per thermostaat.
Een WiFi thermostaat heeft een App waardoor deze thermostaat vanaf elke plek te bedienen is met een smartphone, tablet of pc. Een WiFi thermostaat is bijna altijd programmeerbaar. De thermostaat kan meestal ook zonder smartphone bediend worden.
Een thermostaat kan het best op een centrale plek in de ruimte worden gehangen, niet te dicht bij het infrarood paneel voor een juiste temperatuursmeting. Een draadloze thermostaat is hiervoor het meest geschikt omdat deze overal geplaatst kan worden. Een draadloze thermostaat heeft altijd een losse ontvanger.
Elke thermostaat heeft een ontvanger. De ontvanger geeft de stroom door aan het infrarood paneel wanneer de temperatuur in de ruimte lager wordt dan de op de thermostaat ingestelde waarde. Een ontvanger wordt tussen de stroomtoevoer en het infrarood paneel geplaatst.
Bij een plug-in thermostaat zit de ontvanger in de thermostaat verwerkt. Bij sommige thermostaten die worden aangesloten op het elektriciteitsnet zit de ontvanger ook in de thermostaat verwerkt zoals bij de PIR-TH thermostaat met bewegingsmelder.
Een draadloze thermostaat heeft altijd een losse ontvanger. De ontvanger wordt gepaired met de thermostaat zodat de ontvanger reageert op het signaal van de thermostaat. De ontvanger wordt tussen de stroomtoevoer en het infrarood paneel geplaatst. Thermostaten kunnen niet zomaar met elke ontvanger worden gekoppeld, maar hebben een eigen ontvanger waarmee ze kunnen communiceren.
Er zijn 3 types ontvanger, een pcb of inbouw ontvanger, opbouw ontvanger en plug-in ontvanger. Hoeveel verschillende types ontvanger er bij een thermostaat verkrijgbaar zijn verschilt per thermostaat. Er kunnen meerdere infrarood panelen op één ontvanger worden aangesloten.
Een PCB of inbouw ontvanger is een ontvanger zonder behuizing, de ontvanger ziet eruit als een printplaatje. Deze ontvanger wordt gebruikt in lasdozen.
Een opbouw ontvanger is een ontvanger met een behuizing. Het is vaak een vierkant of rechthoekig kastje waarin het printplaatje, de eigenlijke ontvanger, zit. Een opbouw ontvanger wordt geplaatst op de muur of het plafond, meestal op de plek waar de stroomdraden uit de muur of het plafond komen.
Een plug-in ontvanger is het eenvoudigst te installeren. De stekker van het infrarood paneel doet men in de ontvanger en de stekker van de ontvanger doet men in het stopcontact.
Hoeveel infrarood panelen op een ontvanger kunnen worden aangesloten hangt af van het schakelvermogen van de ontvanger. Op ontvangers met 16A, ofwel 16 Ampère, schakelvermogen kan in totaal 3520 Watt vermogen bij een netspanning van 220 Volt aan infrarood panelen worden aangesloten. Bij ontvangers met 10A schakelvermogen is dat maximaal 2200 Watt, en bij ontvangers met 8A schakelvermogen is dat maximaal 1760 Watt.
Hoeveel vermogen aan infrarood panelen er aangesloten kan worden op een groep hangt af van het schakelvermogen van de zekering. Wanneer men infrarood panelen aansluit kan men het best rekening houden met hoeveel stroom er door andere elektrische apparaten zoals verlichting, computers, huishoudelijke apparaten wordt afgenomen op dezelfde groep. Het mag maximaal nooit meer zijn dan wat de zekering aan schakelvermogen heeft.